Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. geprononceerd:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geprononceerd (Niederländisch) ins Spanisch

geprononceerd:

geprononceerd Adjektiv

  1. geprononceerd (uitgesproken; onmiskenbaar; ondubbelzinnig; markant)

Übersetzung Matrix für geprononceerd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
manifiesto assembly-manifest; manifest; manifest van de toepassing; scheepsmanifest; vrachtlijst
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
marcado geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken gemarkeerd
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
destacado geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken aanzienlijk; adelijk; befaamd; beroemd; beter dan de rest; betoverend; chic; deftig; dominant; doorluchtig; eerbiedwaardig; elegant; esthetisch; frappant; geacht; gedistingeerd; geraffineerd; gewichtig; gezaghebbend; hooggeplaatst; hooggezeten; hoogverheven; illuster; in het oog lopend; in het oog springend; intelligent; leidend; luisterrijk; maatgevend; magnifiek; modieuze verfijning; noemenswaardig; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; pienter; plechtig; plechtstatig; prachtig; prominent; royaal; saillant; schitterend; schrander; sierlijk; smaakvol; statig; stijlvol; toonaangevend; treffend; uitblinkend; verfijnd; verheven; vermeldenswaard; vermeldenswaardig; vooraan; vooraanstaand; vooraanstaande; voorin; voornaam; voorop; vorstelijk; waardig; zeer plechtig
explícito geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken eenduidig; expliciet; klemmend; krachtig; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; ondubbelzinnig; uitdrukkelijk
llamativo geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken aandachttrekkend; bloeiend; bont; bontgekleurd; fleurig; frappant; hooggekleurd; in het oog lopend; in het oog springend; kleurig; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opschepperig; opvallend; opzichtig; protsend; protserig; saillant; schreeuwerig; treffend
manifiesto geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken apert; blijkbaar; direct; duidelijk; eenduidig; herkenbaar; klaarblijkelijk; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; overduidelijk; recht door zee; regelrecht
pronunciado geprononceerd; markant; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; uitgesproken

Verwandte Wörter für "geprononceerd":

  • geprononceerder, geprononceerdere