Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gefundeerd:
  2. funderen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gefundeerd (Niederländisch) ins Spanisch

gefundeerd:

gefundeerd Adjektiv

  1. gefundeerd (onderbouwd)
    basado
  2. gefundeerd (op goede gronden steunend; gegrond; degelijk; )
    válido; plausible; fundado; convincente; legítimo
  3. gefundeerd (gegrond)

Übersetzung Matrix für gefundeerd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
válido aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; gegrond; geldig; gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend; valabel; valide
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
basado gefundeerd; onderbouwd
constituido gefundeerd; gegrond gesticht; gevormd; opgericht
convincente aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend afdoend; klemmend; overredend; overtuigend
establecido gefundeerd; gegrond bepaald; gedetermineerd; geschat; gesetteld; gesticht; gevestigd; gezeten; ingetrokken; opgericht; woonachtig; zetelend
fundado aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend gegrond; geldig; gerechtvaardigd; gesticht; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend; opgericht; valide
legítimo aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; bevoegd; billijk; geautoriseerd; gegrond; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; gewoonweg; klinkklaar; legaal; legitiem; op deugdelijke gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechttoe; rechtvaardig; valabel; valide; wetmatig; wettelijk; wettig
plausible aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; acceptabel; geloofwaardig; plausibel; waarschijnlijk

funderen:

funderen Verb (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)

  1. funderen (baseren)
  2. funderen (grondvesten; gronden)
    fundar
  3. funderen (onderheien; onderbouwen)

Konjugationen für funderen:

o.t.t.
  1. fundeer
  2. fundeert
  3. fundeert
  4. funderen
  5. funderen
  6. funderen
o.v.t.
  1. fundeerde
  2. fundeerde
  3. fundeerde
  4. fundeerden
  5. fundeerden
  6. fundeerden
v.t.t.
  1. heb gefundeerd
  2. hebt gefundeerd
  3. heeft gefundeerd
  4. hebben gefundeerd
  5. hebben gefundeerd
  6. hebben gefundeerd
v.v.t.
  1. had gefundeerd
  2. had gefundeerd
  3. had gefundeerd
  4. hadden gefundeerd
  5. hadden gefundeerd
  6. hadden gefundeerd
o.t.t.t.
  1. zal funderen
  2. zult funderen
  3. zal funderen
  4. zullen funderen
  5. zullen funderen
  6. zullen funderen
o.v.t.t.
  1. zou funderen
  2. zou funderen
  3. zou funderen
  4. zouden funderen
  5. zouden funderen
  6. zouden funderen
en verder
  1. is gefundeerd
  2. zijn gefundeerd
diversen
  1. fundeer!
  2. fundeert!
  3. gefundeerd
  4. funderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für funderen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
basar funderen; onderbouwen; onderheien begronden
basar en baseren; funderen aarden; gronden
fundamentar funderen; onderbouwen; onderheien aarden; gronden
fundar funderen; gronden; grondvesten; onderbouwen; onderheien aarden; arrangeren; begronden; bouwen; construeren; gronden; iets op touw zetten; initiëren; instellen; invoeren; koloniseren; op gang brengen; oprichten; regelen; settelen; stichten; vestigen

Wiktionary Übersetzungen für funderen:

funderen
verb
  1. een fundering aanbrengen

Cross Translation:
FromToVia
funderen apuntalar; sustentar underpin — To support from below with props or masonry
funderen fundar; instituir; motivar fonderasseoir un bâtiment, un édifice sur des fondements.

Verwandte Übersetzungen für gefundeerd