Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. flemen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für flemen (Niederländisch) ins Spanisch

flemen:

flemen Verb (fleem, fleemt, fleemde, fleemden, gefleemd)

  1. flemen (flikflooien)

Konjugationen für flemen:

o.t.t.
  1. fleem
  2. fleemt
  3. fleemt
  4. flemen
  5. flemen
  6. flemen
o.v.t.
  1. fleemde
  2. fleemde
  3. fleemde
  4. fleemden
  5. fleemden
  6. fleemden
v.t.t.
  1. heb gefleemd
  2. hebt gefleemd
  3. heeft gefleemd
  4. hebben gefleemd
  5. hebben gefleemd
  6. hebben gefleemd
v.v.t.
  1. had gefleemd
  2. had gefleemd
  3. had gefleemd
  4. hadden gefleemd
  5. hadden gefleemd
  6. hadden gefleemd
o.t.t.t.
  1. zal flemen
  2. zult flemen
  3. zal flemen
  4. zullen flemen
  5. zullen flemen
  6. zullen flemen
o.v.t.t.
  1. zou flemen
  2. zou flemen
  3. zou flemen
  4. zouden flemen
  5. zouden flemen
  6. zouden flemen
diversen
  1. fleem!
  2. fleemt!
  3. gefleemd
  4. flemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für flemen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
adular flemen; flikflooien flatteren; flikflooien; kruipen; meeconverseren; meepraten; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
camelar flemen; flikflooien afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen

Wiktionary Übersetzungen für flemen:

flemen
verb
  1. overdreven lief tegen iemand doen