Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. verloten:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verloten (Niederländisch) ins Englisch

verloten:

verloten Verb (verloot, verlootte, verlootten, verloot)

  1. verloten (loten)
    to raffle
    • raffle Verb (raffles, raffled, raffling)

Konjugationen für verloten:

o.t.t.
  1. verloot
  2. verloot
  3. verloot
  4. verloten
  5. verloten
  6. verloten
o.v.t.
  1. verlootte
  2. verlootte
  3. verlootte
  4. verlootten
  5. verlootten
  6. verlootten
v.t.t.
  1. heb verloot
  2. hebt verloot
  3. heeft verloot
  4. hebben verloot
  5. hebben verloot
  6. hebben verloot
v.v.t.
  1. had verloot
  2. had verloot
  3. had verloot
  4. hadden verloot
  5. hadden verloot
  6. hadden verloot
o.t.t.t.
  1. zal verloten
  2. zult verloten
  3. zal verloten
  4. zullen verloten
  5. zullen verloten
  6. zullen verloten
o.v.t.t.
  1. zou verloten
  2. zou verloten
  3. zou verloten
  4. zouden verloten
  5. zouden verloten
  6. zouden verloten
diversen
  1. verloot!
  2. verloot!
  3. verloot
  4. verlotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verloten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
raffle loterij; loting; uitloting; verloting
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
raffle loten; verloten

Wiktionary Übersetzungen für verloten:

verloten
verb
  1. to distribute