Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. verkankeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verkankeren (Niederländisch) ins Englisch

verkankeren:

verkankeren Verb (verkanker, verkankert, verkankerde, verkankerden, verkankerd)

  1. verkankeren (iets bederven; verpesten)
    to waste; to spoil
    • waste Verb (wastes, wasted, wasting)
    • spoil Verb (spoils, spoiled, spoiling)

Konjugationen für verkankeren:

o.t.t.
  1. verkanker
  2. verkankert
  3. verkankert
  4. verkankeren
  5. verkankeren
  6. verkankeren
o.v.t.
  1. verkankerde
  2. verkankerde
  3. verkankerde
  4. verkankerden
  5. verkankerden
  6. verkankerden
v.t.t.
  1. heb verkankerd
  2. hebt verkankerd
  3. heeft verkankerd
  4. hebben verkankerd
  5. hebben verkankerd
  6. hebben verkankerd
v.v.t.
  1. had verkankerd
  2. had verkankerd
  3. had verkankerd
  4. hadden verkankerd
  5. hadden verkankerd
  6. hadden verkankerd
o.t.t.t.
  1. zal verkankeren
  2. zult verkankeren
  3. zal verkankeren
  4. zullen verkankeren
  5. zullen verkankeren
  6. zullen verkankeren
o.v.t.t.
  1. zou verkankeren
  2. zou verkankeren
  3. zou verkankeren
  4. zouden verkankeren
  5. zouden verkankeren
  6. zouden verkankeren
diversen
  1. verkanker!
  2. verkankert!
  3. verkankerd
  4. verkankerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verkankeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
waste afval; kolengruis; rotzooi; verkwisting; verspilling; vuilnis
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
spoil iets bederven; verkankeren; verpesten aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; rotten; stukmaken; verbroddelen; vergaan; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verloederen; verpesten; verrotten; verslonzen; vertroetelen; verwennen; verzieken; wegrotten
waste iets bederven; verkankeren; verpesten verbeuzelen; verboemelen; verbrassen; verdoen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verlummelen; verspillen