Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. onderhandelen:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for onderhandelen:
    • mitigate


Niederländisch

Detailübersetzungen für onderhandelen (Niederländisch) ins Englisch

onderhandelen:

onderhandelen Verb (onderhandel, onderhandelt, onderhandelde, onderhandelden, onderhandeld)

  1. onderhandelen (marchanderen; afdingen; pingelen; sjacheren; afpingelen)
    to negotiate; negociate
    – discuss the terms of an arrangement 1
    • negotiate Verb (negotiates, negotiated, negotiating)
      • They negotiated the sale of the house1
    • negociate Verb
    to bargain; to haggle
    • bargain Verb (bargains, bargained, bargaining)
    • haggle Verb (haggles, haggled, haggling)
    to mediate
    – act between parties with a view to reconciling differences 1
    • mediate Verb (mediates, mediated, mediating)
      • He mediated a settlement1

Konjugationen für onderhandelen:

o.t.t.
  1. onderhandel
  2. onderhandelt
  3. onderhandelt
  4. onderhandelen
  5. onderhandelen
  6. onderhandelen
o.v.t.
  1. onderhandelde
  2. onderhandelde
  3. onderhandelde
  4. onderhandelden
  5. onderhandelden
  6. onderhandelden
v.t.t.
  1. heb onderhandeld
  2. hebt onderhandeld
  3. heeft onderhandeld
  4. hebben onderhandeld
  5. hebben onderhandeld
  6. hebben onderhandeld
v.v.t.
  1. had onderhandeld
  2. had onderhandeld
  3. had onderhandeld
  4. hadden onderhandeld
  5. hadden onderhandeld
  6. hadden onderhandeld
o.t.t.t.
  1. zal onderhandelen
  2. zult onderhandelen
  3. zal onderhandelen
  4. zullen onderhandelen
  5. zullen onderhandelen
  6. zullen onderhandelen
o.v.t.t.
  1. zou onderhandelen
  2. zou onderhandelen
  3. zou onderhandelen
  4. zouden onderhandelen
  5. zouden onderhandelen
  6. zouden onderhandelen
diversen
  1. onderhandel!
  2. onderhandelt!
  3. onderhandeld
  4. onderhandelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für onderhandelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bargain aanbieding; afpingelarij; deal; knibbelarij; koopje; marchandering; onderhandeling; speciale aanbieding; spotkoopje; transactie; zaak
haggle marchandering; onderhandeling
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bargain afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren afdingen; dingen
haggle afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren afdingen; beknibbelen; dingen; knibbelen; knijpen; schrapen
mediate afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; middelen; tegengestelden verenigen; tussenbeide komen; tussenkomen; zinnen op
negociate afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren bemiddelen; incalculeren; tussenkomen; verdisconteren
negotiate afdingen; afpingelen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren bemiddelen; incalculeren; tussenkomen; verdisconteren

Verwandte Definitionen für "onderhandelen":

  1. erover praten en het eens proberen te worden2
    • werkgevers en werknemers onderhandelen over de lonen2

Wiktionary Übersetzungen für onderhandelen:

onderhandelen
verb
  1. overleggen om tot een afspraak te komen
onderhandelen
verb
  1. confer to reach an agreement (intransitive)
  2. to negotiate

Cross Translation:
FromToVia
onderhandelen negotiate verhandeln — mit jemandem über etwas sprechen, mit dem Ziel, zu Vereinbarungen zu kommen
onderhandelen handle; treat; deal with; address; process; deal traiter — Traductions à trier suivant le sens