Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für gejaagd (Niederländisch) ins Englisch

gejaagd:

gejaagd Adjektiv

  1. gejaagd (gehaast; gestressed; haastig; jachtig)
    hasty; agitated; fluttered; hastily; hurried; in a hurry; nervous; hunted; in haste; in a haste; hurriedly

Übersetzung Matrix für gejaagd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
agitated gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig geagiteerd; levendig; verhit
hasty gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig in alle haast; overhaast; overijld; voorbarig
hunted gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig
hurried gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig
nervous gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig nerveus; onrustig; schichtig; schrikachtig; vreesachtig; zenuwachtig
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hastily gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig gauw; haastig; ijlings
hurriedly gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig in allerijl; inderhaast
in haste gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig in allerijl; inderhaast
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fluttered gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig geagiteerd; levendig; verhit
in a haste gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig
in a hurry gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig halsoverkop; in allerijl; inderhaast

Verwandte Wörter für "gejaagd":


Wiktionary Übersetzungen für gejaagd:


Cross Translation:
FromToVia
gejaagd worried; anxious; agitated; troubled; restless; uneasy; unquiet; unsettled; rough; turbulent inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.

jagen:

jagen [znw.] Nomen

  1. jagen (jacht)
    the hunting; the hunt

jagen Verb (jaag, jaagt, jaagde, jaagden, gejaagd)

  1. jagen (zich haasten; opschieten; snellen; )
    to rush; to hurry up; to hasten; to hurry
    • rush Verb (rushs, rushed, rushing)
    • hurry up Verb (hurries up, hurried up, hurrying up)
    • hasten Verb (hastens, hastened, hastening)
    • hurry Verb (hurries, hurried, hurrying)
  2. jagen (zich spoeden; haasten; aanpoten; )
    to hurry; to rouse; to make haste
    • hurry Verb (hurries, hurried, hurrying)
    • rouse Verb (rouses, roused, rousing)
    • make haste Verb (makes haste, made haste, making haste)

Konjugationen für jagen:

o.t.t.
  1. jaag
  2. jaagt
  3. jaagt
  4. jagen
  5. jagen
  6. jagen
o.v.t.
  1. jaagde
  2. jaagde
  3. jaagde
  4. jaagden
  5. jaagden
  6. jaagden
v.t.t.
  1. heb gejaagd
  2. hebt gejaagd
  3. heeft gejaagd
  4. hebben gejaagd
  5. hebben gejaagd
  6. hebben gejaagd
v.v.t.
  1. had gejaagd
  2. had gejaagd
  3. had gejaagd
  4. hadden gejaagd
  5. hadden gejaagd
  6. hadden gejaagd
o.t.t.t.
  1. zal jagen
  2. zult jagen
  3. zal jagen
  4. zullen jagen
  5. zullen jagen
  6. zullen jagen
o.v.t.t.
  1. zou jagen
  2. zou jagen
  3. zou jagen
  4. zouden jagen
  5. zouden jagen
  6. zouden jagen
en verder
  1. ben gejaagd
  2. bent gejaagd
  3. is gejaagd
  4. zijn gejaagd
  5. zijn gejaagd
  6. zijn gejaagd
diversen
  1. jaag!
  2. jaagt!
  3. gejaagd
  4. jagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für jagen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hunt jacht; jagen jaagpartij; jacht; jachtexpeditie; jachtpartij; wildjacht
hunting jacht; jagen jacht
hurry gauwigheid; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overhaasting; overijling; spoed; vlugheid
rush aanval; attaque; bestorming; drukte; gedrang; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; offensief; overijling; run; runs; spoed; stormaanval; stormloop; stormlopen; temperament; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed; vurigheid
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hasten ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden accelereren; bespoedigen; opjagen; snellen; spoeden; tempo maken; verhaasten; versnellen
hunt azen; neuzen; prooizoeken; speuren
hurry aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden opjagen; snellen; spoeden; tempo maken; tempomaken
hurry up ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden
make haste aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden
rouse aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen
rush ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden draven; haasten; hard rennen; hollen; jachten; opjagen; pezen; snellen; spoeden; sprinten; stormlopen; tempo maken; tot spoed aanzetten
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rush rieten

Verwandte Definitionen für "jagen":

  1. dieren achternazitten om ze te vangen of te doden1
    • ze joegen op wilde eenden1
  2. snel gaan, snel bewegen1
    • de wolken joegen voorbij1
  3. ze dwingen een bepaalde kant op de gaan1
    • de boer joeg de koeien de schuur in1

Wiktionary Übersetzungen für jagen:

jagen
verb
  1. to chase down prey
  2. scavenge or scrounge

Cross Translation:
FromToVia
jagen chase; hunt chasser — Traductions à trier suivant le sens