Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. belegen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für belegen (Niederländisch) ins Englisch

belegen:

belegen Adjektiv

  1. belegen
    matured; seasoned; stale; ripe

Übersetzung Matrix für belegen:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
matured belegen
ripe belegen rijp; voldragen
seasoned belegen door en door; doorgewinterd; doorgewinterde; doorkneed; gekruid; gepeperd; geroutineerd; geslepen; hartig; heet; pikant; pittig; uitgeslapen
stale belegen bedompt; benauwd; drukkend; muf; onfris; oubakken; oud; oudbakken; plat; stoffig; verschaald

Wiktionary Übersetzungen für belegen:


Cross Translation:
FromToVia
belegen ripe mûr — Qui a atteint son plein développement. (Sens général).