Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. akkoord gaan:


Niederländisch

Detailübersetzungen für akkoord gaan (Niederländisch) ins Englisch

akkoord gaan:

akkoord gaan Verb (ga akkoord, gaat akkoord, ging akkoord, gingen akkoord, akkoord gegaan)

  1. akkoord gaan (instemmen)
    to concede; to agree with; to grant; to allow; to yield; to permit; to give in
    • concede Verb (concedes, conceded, conceding)
    • agree with Verb (agrees with, agreed with, agreeing with)
    • grant Verb (grants, granted, granting)
    • allow Verb (allows, allowed, allowing)
    • yield Verb (yields, yielded, yielding)
    • permit Verb (permits, permitted, permitting)
    • give in Verb (gives in, gave in, giving in)

Konjugationen für akkoord gaan:

o.t.t.
  1. ga akkoord
  2. gaat akkoord
  3. gaat akkoord
  4. gaan akkoord
  5. gaan akkoord
  6. gaan akkoord
o.v.t.
  1. ging akkoord
  2. ging akkoord
  3. ging akkoord
  4. gingen akkoord
  5. gingen akkoord
  6. gingen akkoord
v.t.t.
  1. ben akkoord gegaan
  2. bent akkoord gegaan
  3. is akkoord gegaan
  4. zijn akkoord gegaan
  5. zijn akkoord gegaan
  6. zijn akkoord gegaan
v.v.t.
  1. was akkoord gegaan
  2. was akkoord gegaan
  3. was akkoord gegaan
  4. waren akkoord gegaan
  5. waren akkoord gegaan
  6. waren akkoord gegaan
o.t.t.t.
  1. zal akkoord gaan
  2. zult akkoord gaan
  3. zal akkoord gaan
  4. zullen akkoord gaan
  5. zullen akkoord gaan
  6. zullen akkoord gaan
o.v.t.t.
  1. zou akkoord gaan
  2. zou akkoord gaan
  3. zou akkoord gaan
  4. zouden akkoord gaan
  5. zouden akkoord gaan
  6. zouden akkoord gaan
diversen
  1. ga akkoord!
  2. gaat akkoord!
  3. akkoord gegaan
  4. akkoord gaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für akkoord gaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
grant beurs; stipendium; studiebeurs; studietoelage
permit entreebiljet; geleidebiljet; geleidebrief; kaart; kaartje; licentie; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief; vrijgeleide
yield baat; gewin; oogst; opbrengst; opbrengst van een gewas; product; profijt; rendement; rentabiliteit; uitkomst; voortbrengsel; winst
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
agree with akkoord gaan; instemmen akkoord gaan met; instemmen
allow akkoord gaan; instemmen autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; veroorloven
concede akkoord gaan; instemmen dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen
give in akkoord gaan; instemmen capituleren; erop achteruitgaan; geld inleveren; opgeven; toegeven; zich over geven; zich overgeven
grant akkoord gaan; instemmen cadeau doen; cadeau geven; dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; ondervragen; overhoren; permitteren; schenken; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren; verlenen
permit akkoord gaan; instemmen autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; in staat stellen; inwilligen; laten; mogelijk maken; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; veroorloven
yield akkoord gaan; instemmen afstaan; overgeven

Verwandte Übersetzungen für akkoord gaan