Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. afdragen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afdragen (Niederländisch) ins Englisch

afdragen:

afdragen Verb (draag af, draagt af, droeg af, droegen af, afgedragen)

  1. afdragen (overdragen aan)
    to transfer; to hand over
    • transfer Verb (transfers, transferred, transferring)
    • hand over Verb (hands over, handed over, handing over)
  2. afdragen (verslijten; slijten; verteren)
    to wear out; get worn out; become worn

Konjugationen für afdragen:

o.t.t.
  1. draag af
  2. draagt af
  3. draagt af
  4. dragen af
  5. dragen af
  6. dragen af
o.v.t.
  1. droeg af
  2. droeg af
  3. droeg af
  4. droegen af
  5. droegen af
  6. droegen af
v.t.t.
  1. heb afgedragen
  2. hebt afgedragen
  3. heeft afgedragen
  4. hebben afgedragen
  5. hebben afgedragen
  6. hebben afgedragen
v.v.t.
  1. had afgedragen
  2. had afgedragen
  3. had afgedragen
  4. hadden afgedragen
  5. hadden afgedragen
  6. hadden afgedragen
o.t.t.t.
  1. zal afdragen
  2. zult afdragen
  3. zal afdragen
  4. zullen afdragen
  5. zullen afdragen
  6. zullen afdragen
o.v.t.t.
  1. zou afdragen
  2. zou afdragen
  3. zou afdragen
  4. zouden afdragen
  5. zouden afdragen
  6. zouden afdragen
diversen
  1. draag af!
  2. draagt af!
  3. afgedragen
  4. afdragende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdragen [znw.] Nomen

  1. afdragen (kleding afdragen)
    the wearing out

Übersetzung Matrix für afdragen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hand over afdracht
transfer cessie; doorgifte; doorverbinden; gegevensoverdracht; overboeking; overdracht; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overstap; overstapstation; transport; verruiling; verzending; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
wearing out afdragen; kleding afdragen afmatten; slijtage; slijten; slijting; uitputten; vermoeien; verslijten; vlasoogst
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
become worn afdragen; slijten; verslijten; verteren
get worn out afdragen; slijten; verslijten; verteren
hand over afdragen; overdragen aan aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; indienen; inleveren; overgeven; overhandigen; reiken; thuisbezorgen; toesteken
transfer afdragen; overdragen aan anders boeken; disloqueren; geld overmaken; overboeken; overbrengen; overplaatsen; overschrijven; overzenden; overzetten; roeren; standplaats veranderen; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
wear out afdragen; slijten; verslijten; verteren afbreken; afmatten; afslijten; afslijten door erop te zitten; aftrappen; afzitten; moe maken; ruineren; slopen; uitputten; vermoeien; vernielen; vernietigen; verwoesten; wegslijten

Antonyme für "afdragen":


Verwandte Definitionen für "afdragen":

  1. iets wat je zelf gekregen hebt aan anderen geven1
    • Jan moest de winst afdragen aan het bestuur1
  2. kleren dragen tot ze versleten zijn1
    • hij heeft deze jas helemaal afgedragen1

Wiktionary Übersetzungen für afdragen:

afdragen
verb
  1. door dragen afslijten
  2. overdragen

Verwandte Übersetzungen für afdragen