Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. waken:
  2. wak:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für waken (Niederländisch) ins Deutsch

waken:

waken Verb (waak, waakt, waakte, waakten, gewaakt)

  1. waken (wakker blijven)
    auf Streifegehen; streifen; beaufsichtigen; bewachen; patrouillieren
    • streifen Verb (streife, streifst, streift, streifte, streiftet, gestreift)
    • beaufsichtigen Verb (beaufsichtige, beaufsichtigst, beaufsichtigt, beaufsichtigte, beaufsichtigtet, beaufsichtigt)
    • bewachen Verb (bewache, bewachst, bewacht, bewachte, bewachtet, bewacht)
    • patrouillieren Verb (patrouilliere, patrouillierst, patrouilliert, patrouillierte, patrouilliertet, patrouilliert)
  2. waken (waken over)
    wachen; wachen über

Konjugationen für waken:

o.t.t.
  1. waak
  2. waakt
  3. waakt
  4. waken
  5. waken
  6. waken
o.v.t.
  1. waakte
  2. waakte
  3. waakte
  4. waakten
  5. waakten
  6. waakten
v.t.t.
  1. heb gewaakt
  2. hebt gewaakt
  3. heeft gewaakt
  4. hebben gewaakt
  5. hebben gewaakt
  6. hebben gewaakt
v.v.t.
  1. had gewaakt
  2. had gewaakt
  3. had gewaakt
  4. hadden gewaakt
  5. hadden gewaakt
  6. hadden gewaakt
o.t.t.t.
  1. zal waken
  2. zult waken
  3. zal waken
  4. zullen waken
  5. zullen waken
  6. zullen waken
o.v.t.t.
  1. zou waken
  2. zou waken
  3. zou waken
  4. zouden waken
  5. zouden waken
  6. zouden waken
diversen
  1. waak!
  2. waakt!
  3. gewaakt
  4. wakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für waken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
auf Streifegehen waken; wakker blijven patrouilleren
beaufsichtigen waken; wakker blijven behoeden; behouden; beschermen; bewaken; in bescherming nemen; patrouilleren; surveilleren; toezicht houden; toezien; toezien op
bewachen waken; wakker blijven bewaken; patrouilleren; surveilleren; toezicht houden; toezien; toezien op
patrouillieren waken; wakker blijven bewaken; patrouilleren; surveilleren; toezicht houden; toezien
streifen waken; wakker blijven aanroeren; aanstippen; even aanraken; lichtjes aanraken; om zich heen kijken; omzwerven; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; schampen; strepen; strepen trekken; struinen; zwerven
wachen waken; waken over
wachen über waken; waken over

Verwandte Wörter für "waken":


Wiktionary Übersetzungen für waken:

waken
verb
  1. opzettelijk wakker zijn
  2. wakker zijn
  3. letten op, beschermen

waken form of wak:

wak [het ~] Nomen

  1. het wak (bijt)
    die Wake
    • Wake [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für wak:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Wake bijt; wak

Verwandte Wörter für "wak":


Wiktionary Übersetzungen für wak:

wak
noun
  1. natürliche Öffnung in der Eisdecke, zumeist eines Flusses oder Sees, die zuweilen auch zeitweise oberflächlich leicht zufrieren kann

Verwandte Übersetzungen für waken