Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. veilig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für veilig (Niederländisch) ins Deutsch

veilig:

veilig Adjektiv

  1. veilig
    sicher

Übersetzung Matrix für veilig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sicher veilig absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stevig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig

Verwandte Wörter für "veilig":

  • veiligheid, veiliger, veiligere, veiligst, veiligste, veilige

Antonyme für "veilig":


Verwandte Definitionen für "veilig":

  1. beschermd tegen gevaar1
    • in de tuin is het veilig, op straat niet1
  2. zonder gevaar of risico1
    • er zit een veilige dop op de fles1

Wiktionary Übersetzungen für veilig:

veilig
adjective
  1. niet aan gevaar blootstaand

Cross Translation:
FromToVia
veilig sicher; gefahrlos safe — not in danger
veilig sicher safe — free from risk
veilig sicher safe — providing protection from danger
veilig sicher safe — properly secured
veilig gefahrlos; geheuer; harmlos; ungefährlich; sicher; gesichert inoffensif — Qui n'est pas dangereux, qui ne fait pas de mal.
veilig gefahrlos; geheuer; harmlos; ungefährlich; sicher; gesichert; vertrauenswert; zuverlässig; bestimmt; gewiß; zuversichtlich; unzweifelhaft sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.

Verwandte Übersetzungen für veilig