Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. opzwellen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opzwellen (Niederländisch) ins Deutsch

opzwellen:

opzwellen Verb (zwel op, zwelt op, zwol op, zwollen op, opgezwollen)

  1. opzwellen (zwellen)
    aufschwellen; schwellen; anschwellen
    • schwellen Verb (schwelle, schwellst, schwellt, schwellte, schwelltet, geschwellt)
    • anschwellen Verb (schwelle an, schwellst an, schwellt an, schwellte an, schwelltet an, angeschwellt)
  2. opzwellen (uitdijen; dik worden)
    schwellen; anschwellen
    • schwellen Verb (schwelle, schwellst, schwellt, schwellte, schwelltet, geschwellt)
    • anschwellen Verb (schwelle an, schwellst an, schwellt an, schwellte an, schwelltet an, angeschwellt)

Konjugationen für opzwellen:

o.t.t.
  1. zwel op
  2. zwelt op
  3. zwelt op
  4. zwellen op
  5. zwellen op
  6. zwellen op
o.v.t.
  1. zwol op
  2. zwol op
  3. zwol op
  4. zwollen op
  5. zwollen op
  6. zwollen op
v.t.t.
  1. ben opgezwollen
  2. bent opgezwollen
  3. is opgezwollen
  4. zijn opgezwollen
  5. zijn opgezwollen
  6. zijn opgezwollen
v.v.t.
  1. was opgezwollen
  2. was opgezwollen
  3. was opgezwollen
  4. waren opgezwollen
  5. waren opgezwollen
  6. waren opgezwollen
o.t.t.t.
  1. zal opzwellen
  2. zult opzwellen
  3. zal opzwellen
  4. zullen opzwellen
  5. zullen opzwellen
  6. zullen opzwellen
o.v.t.t.
  1. zou opzwellen
  2. zou opzwellen
  3. zou opzwellen
  4. zouden opzwellen
  5. zouden opzwellen
  6. zouden opzwellen
diversen
  1. zwel op!
  2. zwelt op!
  3. opgezwollen
  4. opzwellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opzwellen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anschwellen dik worden; opzwellen; uitdijen; zwellen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogstijgen; oprijzen; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; vermeerderen
aufschwellen opzwellen; zwellen
schwellen dik worden; opzwellen; uitdijen; zwellen aanwassen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; oprijzen; rijzen; stijgen; uitdijen; uitzwellen

Wiktionary Übersetzungen für opzwellen:

opzwellen
verb
  1. in volume toenemen

Cross Translation:
FromToVia
opzwellen schwellen swell — intransitive: to become bigger, especially due to being engorged
opzwellen schwellen enfleraugmenter un corps de volume ; gonfler.
opzwellen schwellen; Luft aufpumpen; strotzen gonfleraugmenter quelque chose de volume en la remplissant de gaz ou d’un fluide ; faire saillir.

Verwandte Übersetzungen für opzwellen