Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. onverlangd krijgen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onverlangd krijgen (Niederländisch) ins Deutsch

onverlangd krijgen:

onverlangd krijgen Verb

  1. onverlangd krijgen (oplopen; opdoen)
    auftragen; davontragen; unverlangt bekommen
    • auftragen Verb (trage auf, trägst auf, trägt auf, trug auf, trugt auf, aufgetragen)
    • davontragen Verb (trage davon, trägst davon, trägt davon, trug davon, trugt davon, davongetragen)

Übersetzung Matrix für onverlangd krijgen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
auftragen onverlangd krijgen; opdoen; oplopen aan tafel bedienen; afdragen; bedienen; belasten; bevelen; commanderen; decreteren; dicteren; gebieden; gelasten; grootspreken; opdienen; opdissen; opdragen; opscheppen; opsnijden; slijten; snoeven; verordenen; verslijten; verteren; voorschotelen; voorschrijven; voorzetten
davontragen onverlangd krijgen; opdoen; oplopen afvoeren; behalen; bereiken; doordringen; meedragen; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; penetreren in; verkrijgen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; winnen
unverlangt bekommen onverlangd krijgen; opdoen; oplopen

Verwandte Übersetzungen für onverlangd krijgen