Niederländisch

Detailübersetzungen für herkrijgen (Niederländisch) ins Deutsch

herkrijgen:

herkrijgen Verb (herkrijg, herkrijgt, herkreeg, herkregen, herkregen)

  1. herkrijgen (terugkrijgen; weerkrijgen)
    zurückbekommen; wiederbekommen; zurückgewinnen; wiedererlangen; wiedererhalten; wiedergewinnen
    • zurückbekommen Verb (bekomme zurück, bekommst zurück, bekommt zurück, bekam, bekamt, zurückbekommen)
    • wiederbekommen Verb (bekomme wieder, bekommst wieder, bekommt wieder, bekam wider, bekam wieder, wiederbekommen)
    • zurückgewinnen Verb (gewinne zurück, gewinnst zurück, gewinnt zurück, gewann zurück, gewannt zurück, zurückgewonnen)
    • wiedererlangen Verb (erlange wieder, erlangst wieder, erlangt wieder, erlangte wieder, erlangtet wieder, wiedererlungen)
    • wiedererhalten Verb (erhalte wieder, erhälst, erhält, erhielt, erhieltet, wiedererhalten)
    • wiedergewinnen Verb (gewinne wieder, gewinnst wieder, gewinnt wieder, gewannt wieder, wiedergewonnen)

Konjugationen für herkrijgen:

o.t.t.
  1. herkrijg
  2. herkrijgt
  3. herkrijgt
  4. herkrijgen
  5. herkrijgen
  6. herkrijgen
o.v.t.
  1. herkreeg
  2. herkreeg
  3. herkreeg
  4. herkregen
  5. herkregen
  6. herkregen
v.t.t.
  1. heb herkregen
  2. hebt herkregen
  3. heeft herkregen
  4. hebben herkregen
  5. hebben herkregen
  6. hebben herkregen
v.v.t.
  1. had herkregen
  2. had herkregen
  3. had herkregen
  4. hadden herkregen
  5. hadden herkregen
  6. hadden herkregen
o.t.t.t.
  1. zal herkrijgen
  2. zult herkrijgen
  3. zal herkrijgen
  4. zullen herkrijgen
  5. zullen herkrijgen
  6. zullen herkrijgen
o.v.t.t.
  1. zou herkrijgen
  2. zou herkrijgen
  3. zou herkrijgen
  4. zouden herkrijgen
  5. zouden herkrijgen
  6. zouden herkrijgen
en verder
  1. is herkregen
  2. zijn herkregen
diversen
  1. herkrijg!
  2. herkrijgt!
  3. herkregen
  4. herkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für herkrijgen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
wiederbekommen herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen
wiedererhalten herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen
wiedererlangen herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen terugwinnen
wiedergewinnen herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen herwinnen
zurückbekommen herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen
zurückgewinnen herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen herwinnen; terugwinnen

Wiktionary Übersetzungen für herkrijgen:


Cross Translation:
FromToVia
herkrijgen wiedergewinnen regain — to get back, to recover possession of
herkrijgen genesen; heilen; wiedererwerben; wiedererlangen; kassieren recouvrerretrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.
herkrijgen wiedererwerben; wiedererlangen regagnergagner ce qu’on perdre.
herkrijgen nehmen; wegnehmen; einnehmen; wiedererwerben; wiedererlangen reprendre — Prendre de nouveau. (Sens général)