Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. bescheiden zijn:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bescheiden zijn (Niederländisch) ins Deutsch

bescheiden zijn:

bescheiden zijn Verb (ben bescheiden, bent bescheiden, is bescheiden, was bescheiden, waren bescheiden, bescheiden geweest)

  1. bescheiden zijn

Konjugationen für bescheiden zijn:

o.t.t.
  1. ben bescheiden
  2. bent bescheiden
  3. is bescheiden
  4. zijn bescheiden
  5. zijn bescheiden
  6. zijn bescheiden
o.v.t.
  1. was bescheiden
  2. was bescheiden
  3. was bescheiden
  4. waren bescheiden
  5. waren bescheiden
  6. waren bescheiden
v.t.t.
  1. ben bescheiden geweest
  2. bent bescheiden geweest
  3. is bescheiden geweest
  4. zijn bescheiden geweest
  5. zijn bescheiden geweest
  6. zijn bescheiden geweest
v.v.t.
  1. was bescheiden geweest
  2. was bescheiden geweest
  3. was bescheiden geweest
  4. waren bescheiden geweest
  5. waren bescheiden geweest
  6. waren bescheiden geweest
o.t.t.t.
  1. zal bescheiden zijn
  2. zult bescheiden zijn
  3. zal bescheiden zijn
  4. zullen bescheiden zijn
  5. zullen bescheiden zijn
  6. zullen bescheiden zijn
o.v.t.t.
  1. zou bescheiden zijn
  2. zou bescheiden zijn
  3. zou bescheiden zijn
  4. zouden bescheiden zijn
  5. zouden bescheiden zijn
  6. zouden bescheiden zijn
diversen
  1. ben bescheiden!
  2. bent bescheiden!
  3. bescheiden geweest
  4. bescheiden zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bescheiden zijn:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bescheiden sein bescheiden zijn

Verwandte Übersetzungen für bescheiden zijn