Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. archiveren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für archiveren (Niederländisch) ins Deutsch

archiveren:

archiveren Verb (archiveer, archiveert, archiveerde, archiveerden, gearchiveerd)

  1. archiveren (opslaan; opbergen; bewaren)
    archivieren; ablegen; aufheben
    • archivieren Verb (archiviere, archivierst, archiviert, archivierte, archiviertet, archiviert)
    • ablegen Verb (lege ab, legst ab, legt ab, legte ab, legtet ab, abgelegt)
    • aufheben Verb (hebe auf, hiebst auf, hieb auf, hob auf, hobt auf, aufgehoben)
  2. archiveren
    archivieren
    • archivieren Verb (archiviere, archivierst, archiviert, archivierte, archiviertet, archiviert)

Konjugationen für archiveren:

o.t.t.
  1. archiveer
  2. archiveert
  3. archiveert
  4. archiveren
  5. archiveren
  6. archiveren
o.v.t.
  1. archiveerde
  2. archiveerde
  3. archiveerde
  4. archiveerden
  5. archiveerden
  6. archiveerden
v.t.t.
  1. heb gearchiveerd
  2. hebt gearchiveerd
  3. heeft gearchiveerd
  4. hebben gearchiveerd
  5. hebben gearchiveerd
  6. hebben gearchiveerd
v.v.t.
  1. had gearchiveerd
  2. had gearchiveerd
  3. had gearchiveerd
  4. hadden gearchiveerd
  5. hadden gearchiveerd
  6. hadden gearchiveerd
o.t.t.t.
  1. zal archiveren
  2. zult archiveren
  3. zal archiveren
  4. zullen archiveren
  5. zullen archiveren
  6. zullen archiveren
o.v.t.t.
  1. zou archiveren
  2. zou archiveren
  3. zou archiveren
  4. zouden archiveren
  5. zouden archiveren
  6. zouden archiveren
diversen
  1. archiveer!
  2. archiveert!
  3. gearchiveerd
  4. archiverende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für archiveren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufheben deining; ophef
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ablegen archiveren; bewaren; opbergen; opslaan afleggen; bewaren; deponeren; iets neerleggen; leggen; meters maken; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opzij leggen; plaatsen; stationeren; wegleggen; wegzetten; zetten
archivieren archiveren; bewaren; opbergen; opslaan comprimeren
aufheben archiveren; bewaren; opbergen; opslaan afbestellen; afbetalen; afgelasten; afrekenen; afzeggen; annuleren; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bewaren; conserveren; deponeren; heffen; intrekken; leggen; lichten; naar boven tillen; neerleggen; nietig verklaren; nullificeren; omhoog brengen; omhoogheffen; ondervangen; ontbinden; opdoeken; opheffen; oppakken; oppikken; oprapen; oprichten; opruimen; opsnappen; optillen; optrekken; overeindzetten; plaatsen; teniet doen; terugdraaien; tillen; uiteen doen gaan; vereffenen; verijdelen; vernietigen; verrekenen; wegleggen

Wiktionary Übersetzungen für archiveren:

archiveren
verb
  1. etwas was bearbeitet ist, nicht mehr benötigt wird, zur Aufbewahrung weglegen

Cross Translation:
FromToVia
archiveren archivieren archive — to archive