Übersicht
Französisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. accompagner:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for accompagner:
    • meekomen


Französisch

Detailübersetzungen für accompagner (Französisch) ins Niederländisch

accompagner:

accompagner Verb (accompagne, accompagnes, accompagnons, accompagnez, )

  1. accompagner (conduire; escorter; mener; chaperonner)
    begeleiden; chaperonneren; vergezellen; volgen; meegaan; geleiden; escorteren; meelopen
    • begeleiden Verb (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
    • chaperonneren Verb (chaperonneer, chaperonneert, chaperonneerde, chaperonneerden, gechaperonneerd)
    • vergezellen Verb (vergezel, vergezelt, vergezelde, vergezelden, vergezeld)
    • volgen Verb (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
    • meegaan Verb (ga mee, gaat mee, ging mee, gingen mee, meegegaan)
    • geleiden Verb (geleid, geleidt, geleidde, geleidden, geleid)
    • escorteren Verb (escorteer, escorteert, escorteerde, escorteerden, geëscorteerd)
    • meelopen Verb (loop mee, loopt mee, liep mee, liepen mee, meegelopen)
  2. accompagner (escorter; conduire)
    begeleiden; rondleiden
    • begeleiden Verb (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
    • rondleiden Verb (leid rond, leidt rond, leidde rond, leidden rond, rondgeleid)
  3. accompagner (emmener; reconduire; conduire; mener; escorter)
    begeleiden; wegbrengen
    • begeleiden Verb (begeleid, begeleidt, begeleidde, begeleidden, begeleid)
    • wegbrengen Verb (breng weg, brengt weg, bracht weg, brachten weg, weggebracht)
  4. accompagner
    meerijden
    • meerijden Verb (rijd mee, rijdt mee, reed mee, reden mee, meegereden)

Konjugationen für accompagner:

Présent
  1. accompagne
  2. accompagnes
  3. accompagne
  4. accompagnons
  5. accompagnez
  6. accompagnent
imparfait
  1. accompagnais
  2. accompagnais
  3. accompagnait
  4. accompagnions
  5. accompagniez
  6. accompagnaient
passé simple
  1. accompagnai
  2. accompagnas
  3. accompagna
  4. accompagnâmes
  5. accompagnâtes
  6. accompagnèrent
futur simple
  1. accompagnerai
  2. accompagneras
  3. accompagnera
  4. accompagnerons
  5. accompagnerez
  6. accompagneront
subjonctif présent
  1. que j'accompagne
  2. que tu accompagnes
  3. qu'il accompagne
  4. que nous accompagnions
  5. que vous accompagniez
  6. qu'ils accompagnent
conditionnel présent
  1. accompagnerais
  2. accompagnerais
  3. accompagnerait
  4. accompagnerions
  5. accompagneriez
  6. accompagneraient
passé composé
  1. ai accompagné
  2. as accompagné
  3. a accompagné
  4. avons accompagné
  5. avez accompagné
  6. ont accompagné
divers
  1. accompagne!
  2. accompagnez!
  3. accompagnons!
  4. accompagné
  5. accompagnant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Übersetzung Matrix für accompagner:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vergezellen accompagnement; assistance; escorte; supervision; surveillance
volgen poursuite
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
begeleiden accompagner; chaperonner; conduire; emmener; escorter; mener; reconduire balayer; conduire; diriger; entraîner; guider; mener
chaperonneren accompagner; chaperonner; conduire; escorter; mener
escorteren accompagner; chaperonner; conduire; escorter; mener
geleiden accompagner; chaperonner; conduire; escorter; mener
meegaan accompagner; chaperonner; conduire; escorter; mener
meelopen accompagner; chaperonner; conduire; escorter; mener
meerijden accompagner
rondleiden accompagner; conduire; escorter
vergezellen accompagner; chaperonner; conduire; escorter; mener
volgen accompagner; chaperonner; conduire; escorter; mener courir après; effectuer le suivi; persécuter; pourchasser; poursuivre; succéder; suivre; suivre à pied; surveiller; traquer; venir après
wegbrengen accompagner; conduire; emmener; escorter; mener; reconduire aliéner; chasser; expulser; renvoyer; repousser; se débarrasser de; écarter; éloigner

Synonyms for "accompagner":


Wiktionary Übersetzungen für accompagner:

accompagner
verb
  1. vergezellen
  2. op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan
  3. met iemand meegaan

Cross Translation:
FromToVia
accompagner begeleiden accompany — to perform an accompanying part or parts in a composition
accompagner vergezellen; begeleiden accompany — to attend as a companion
accompagner uitlaten walk — to take for a walk
accompagner begeleiden begleiten — jemandem Geleit geben; mit jemandem mitgehen

Verwandte Übersetzungen für accompagner