Übersicht
Spanisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. molde:
  2. Wiktionary:
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. mollen:


Spanisch

Detailübersetzungen für molde (Spanisch) ins Niederländisch

molde:

molde [el ~] Nomen

  1. el molde (matriz)
    de matrix; de matrijs
  2. el molde (molde de colada)
    gietmal; de vorm
  3. el molde (gálibo; matriz)
    de matrijs; de mal; modelvorm; de vorm; de gietvorm
  4. el molde (modelo)
    de sjabloon; modelvorm; de sjablone; de mal
  5. el molde (vaciado en molde; forma; yeso)
    het afgietsel; de vorm; het gietsel; afgieting
  6. el molde
    de drukvorm
  7. el molde (estatura; forma; talla; )
    de vorm; de figuur; de gestalte; de gedaante; het postuur
  8. el molde (molde de fundición; manera; forma; )
    moedervorm

Übersetzung Matrix für molde:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afgieting forma; molde; vaciado en molde; yeso
afgietsel forma; molde; vaciado en molde; yeso
drukvorm molde
figuur aparecido; aparición; estatura; figura; forma; modal; molde; personaje; postura; silueta; talla; tipo aparición; estatura; figura; forma; individual; personaje; porte; postura; talla; tipo; tío
gedaante aparecido; aparición; estatura; figura; forma; modal; molde; personaje; postura; silueta; talla; tipo aire; aparición; apariencia; aspecto; cara; estatura; expresión; fantasma; figura; forma; impresión; porte; semblante; silueta; sombra; talla; tamaño; visión
gestalte aparecido; aparición; estatura; figura; forma; modal; molde; personaje; postura; silueta; talla; tipo estatura; postura; talla
gietmal molde; molde de colada
gietsel forma; molde; vaciado en molde; yeso
gietvorm gálibo; matriz; molde
mal gálibo; matriz; modelo; molde
matrijs gálibo; matriz; molde
matrix matriz; molde matriz
modelvorm gálibo; matriz; modelo; molde
moedervorm forma; manera; matrices; matriz; modal; molde; molde de fundición
postuur aparecido; aparición; estatura; figura; forma; modal; molde; personaje; postura; silueta; talla; tipo aparición; estatura; figura; porte; postura; talla
sjablone modelo; molde
sjabloon modelo; molde plantilla; plantilla de documento
vorm aparecido; aparición; estatura; figura; forma; gálibo; matriz; modal; molde; molde de colada; personaje; postura; silueta; talla; tipo; vaciado en molde; yeso aire; apariencia; aspecto; borde; cara; condición; estar en forma; expresión; figura; forma; forma física; marco; semblante
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
mal Juan Lanas; absurdo; característico; caótico; chalado; chiflado; como loco; con locura; cretino; cucú; curioso; cú-cú; descabellado; desconcertado; desequilibrado; desordenado; enmarañado; extraño; ganso; indolente; insano; locamente; loco; loco de remate; loquillo; mudo; necio; obcecado; ofuscado; peculiar; perezoso; perturbado; raro; tontamente; tonto; típico

Verwandte Wörter für "molde":


Synonyms for "molde":


Wiktionary Übersetzungen für molde:

molde
noun
  1. sjabloon of bak waarin iets gegoten...

Cross Translation:
FromToVia
molde gietvorm; vorm; mal mold — hollow form or matrix for shaping a fluid or plastic substance
molde sjabloon pattern — that from which a copy is made

Verwandte Übersetzungen für molde



Niederländisch

Detailübersetzungen für molde (Niederländisch) ins Spanisch

mollen:

mollen Verb (mol, molt, molde, molden, gemold)

  1. mollen (kapotmaken; moeren)

Konjugationen für mollen:

o.t.t.
  1. mol
  2. molt
  3. molt
  4. mollen
  5. mollen
  6. mollen
o.v.t.
  1. molde
  2. molde
  3. molde
  4. molden
  5. molden
  6. molden
v.t.t.
  1. heb gemold
  2. hebt gemold
  3. heeft gemold
  4. hebben gemold
  5. hebben gemold
  6. hebben gemold
v.v.t.
  1. had gemold
  2. had gemold
  3. had gemold
  4. hadden gemold
  5. hadden gemold
  6. hadden gemold
o.t.t.t.
  1. zal mollen
  2. zult mollen
  3. zal mollen
  4. zullen mollen
  5. zullen mollen
  6. zullen mollen
o.v.t.t.
  1. zou mollen
  2. zou mollen
  3. zou mollen
  4. zouden mollen
  5. zouden mollen
  6. zouden mollen
en verder
  1. is gemold
  2. zijn gemold
diversen
  1. mol!
  2. molt!
  3. gemold
  4. mollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für mollen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dañar beschadigen; kwetsen
romper afbraak; inscheuren; kapotmaken; knakken; sloop; verscheuring
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abusar de kapotmaken; moeren; mollen beroven; exploiteren; knakken; misbruiken; ontdoen; uitbuiten
dañar kapotmaken; moeren; mollen aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezeren; bezoedelen; blesseren; deren; eer door het slijk halen; grieven; in elkaar slaan; krenken; kwaad doen; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel berokkenen; nadelig zijn; pijn doen; schaden; smaden; toetakelen; verwonden; zeer doen
deformar kapotmaken; moeren; mollen een andere vorm geven; mismaken; misvormen; verbasteren; verminken; vertekenen; vervormen
desfigurar kapotmaken; moeren; mollen een andere vorm geven; knakken; mismaken; misvormen; verbasteren; verdraaien; verminken; vertekenen; vervormen; zich omdraaien
fracturar kapotmaken; moeren; mollen aan stukken breken; barsten; breken; kapot gaan; kapotgaan; losspringen; met opzet kapotmaken; onklaar raken; openspringen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan
quebrantar kapotmaken; moeren; mollen barsten; begeven; flippen; geweld gebruiken; in elkaar slaan; kapotgaan; knakken; losspringen; onklaar raken; openspringen; schofferen; stukgaan; toetakelen
refractar kapotmaken; moeren; mollen barsten; begeven; breken; flippen; kapot gaan; kapotgaan; knakken; losspringen; onklaar raken; openspringen; sneuvelen; stuk gaan; stukgaan
romper kapotmaken; moeren; mollen aan stukken breken; afbreken; barsten; beëindigen; binnenbreken; breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; ingooien; inhakken; inhouwen; kapot gaan; kapot maken; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgaan; kapotgooien; knappen; losrukken; losscheuren; losspringen; lostrekken; met opzet kapotmaken; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; platdrukken; ruineren; slechten; slopen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukgooien; stukmaken; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verscheuren; verwoesten

Verwandte Wörter für "mollen":