Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. entlaufen:


Deutsch

Detailübersetzungen für entlaufen (Deutsch) ins Niederländisch

entlaufen:

entlaufen Verb

  1. entlaufen (entgehen; vermeiden; entweichen)
    vermijden; ontduiken; ontlopen; ontwijken
    • vermijden Verb (vermijd, vermijdt, vermeed, vermeden, vermeden)
    • ontduiken Verb (ontduik, ontduikt, ontdook, ontdoken, ontdoken)
    • ontlopen Verb (ontloop, ontloopt, ontliep, ontliepen, ontlopen)
    • ontwijken Verb (ontwijk, ontwijkt, ontweek, ontweken, ontweken)

Übersetzung Matrix für entlaufen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ontlopen Ausweichen; Meiden; Vermeiden; Vermeidung
ontwijken Ausweichen; Meiden; Vermeiden; Vermeidung
vermijden Meiden; Vermeiden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ontduiken entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden
ontlopen entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden
ontwijken entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden
vermijden entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden

Synonyms for "entlaufen":